GeschiedenisVlag

Haïti ligt samen met de Dominicaanse Republiek op het eiland Hispaniola, één van de vier grote Bovenwindse Eilanden in het Caraïbisch gebied. Hispaniola was een van de eerste Spaanse koloniën in de Nieuwe Wereld. De oorspronkelijke bewoners waren de Arowak- en Cariben-Indianen. In 1492 ontdekte Columbus Hispaniola en vond daar goud. Haïti werd bevolkt door Spaanse kolonisten die de Indianen zeer slecht behandelden. Zo wreed dat ze massaal stierven en in de 16e eeuw negerslaven als arbeiders moesten worden geïmporteerd. De goudvoorraad raakte al snel uitgeput.

Op het eiland vestigden zich Engelsen, Fransen en ook Hollanders. In 1697 werd tijdens de vrede van Rijswijk het westelijk deel (Haïti) afgestaan aan de Fransen. Deze Fransen legden plantages aan, waar suikerriet en koffie werd verbouwd. De Fransen begonnen in die tijd nog meer negerslaven te importeren. In 1791 kwamen de slaven in opstand; de onlusten duurden voort tot 1804. In 1804 werd Haïti onafhankelijk en de eerste vrije neger-republiek werd een feit. Inmiddels waren de plantages vernield. De nu vrije negerslaven wisten niet hoe ze de landbouwproductie op gang moesten houden. Daarna begon een instabiele periode waarin mulatten en zwarten elkaar de macht betwistten. De economie ging voortdurend achteruit, ook omdat vanuit het buitenland deze 'neger-republiek' met wantrouwen werd bezien. In 1915 bezetten de Amerikanen het land. Zij bleven tot 1934.

In 1957 werd Francois Duvalier tot president gekozen en na een herverkiezing in 1963 werd Duvalier in 1964 president voor het leven. Tevens kreeg hij het recht zijn opvolger aan te wijzen. Dit werd in 1971 zijn zoon Jean-Claude Duvalier. In de volksmond werden zij Papa Doc en Baby Doc genoemd. Papa Doc regeerde met terreur. Hij richtte al gauw de Tontons Macoutes (hun naam ontleenden zij aan een soort Boemannen die een rol spelen in de Voodoo) op, een soort veiligheidspolitie. Deze mannen hielden van achter hun zwarte zonnebrillen alles in de gaten. Ieder die niet deed wat Papa Doc wilde, werd door hen aangepakt. Aan de ontwikkeling van zijn land en de bevolking besteedde hij geen enkele aandacht. Haïti werd armer en armer. In 1971 stierf hij en werd hij opgevolgd door zijn zoon. Jean-Claude was pas 19 jaar toen hij zijn vader opvolgde. Baby Doc was alleen maar geïnteresseerd in geld. Tijdens zijn bewind werd hij en een heel klein groepje vrienden steeds rijker. Met behulp van de veiligheidspolitie buitte hij de bevolking uit. Al gauw was hij een van de rijkste mannen ter wereld, met dure huizen en paleizen in het buitenland, snelle sportauto's en miljoenen dollars op de bank.
In 1986 kwam een eind aan het bewind van de Duvaliers. Baby Doc moest het land ontvluchten. Vijf jaar daarna werd op 7 februari 1991 de eerste democratische president van Haïti, de priester Aristide, geïnstalleerd. Aristide, held van de sloppenwijken, vormde de belichaming van de strijd tegen de onderdrukking. In september 1991 echter moest Aristide al het veld ruimen, toen de militairen een staatsgreep pleegden.
Aristide ging in ballingschap in de V.S. De regering van Clinton oefende druk uit op de militaire machthebbers, en na onderhandelingen zegden de militairen toe dat Aristide op 30 oktober van hetzelfde jaar weer de macht van de militairen zou kunnen overnemen. Toen ze daarop later terugkwamen, werd door de Verenigde Naties een olie- en wapenembargo tegen Haïti ingesteld. Uiteindelijk gingen in oktober 1994 20.000 Amerikaanse mariniers aan land, op bevel van president Clinton, en onder supervisie van de V.N. Het werd een vreedzame invasie. De Amerikanen stelden plannen op voor democratisering en buitenlandse hulp begon binnen te komen.

Vanaf medio 1995 begonnen de Amerikanen zich terug te trekken. Hun taken werden deels overgenomen door andere buitenlandse militairen. Haïti werd onder toezicht van de Verenigde Naties gesteld. Het leger zal in Haiti worden afgeschaft, en de veiligheidspolitie moet worden ontwapend. President Aristide heeft zijn grondwettelijke termijn uitgediend, en na verkiezingen heeft hij de macht overgedragen aan de nieuwgekozen president André Préval. Ondanks dat blijft de armoede in Haïti voortbestaan, en blijft het land ook in politiek opzicht nog uitermate onrustig. Regelmatig verschijnen er berichten van aanslagen. Een gewelddadige geschiedenis van 500 jaar laat zich niet zomaar afsluiten.